Pashmina delight

Pashmina: de meest verfijnde vorm van kasjmier

Pashmina is een luxueuze textielvezel die afkomstig is van de ultrafijne ondervacht van de zeldzame changthangi-geit, die uitsluitend leeft in het extreme klimaat van de Himalaya. Deze geitensoort, Capra hircus laniger, ontwikkelt in deze barre omstandigheden een ongeëvenaard zachte en fijne vezel, met een diameter van slechts 12 tot 16 micrometer — fijner dan het gemiddelde kasjmier, dat tot 19 micrometer kan meten. Dit maakt pashmina tot een van de meest delicate en kostbare natuurlijke vezels ter wereld.

Hoewel de term “pashmina” in de volksmond zowel verwijst naar de stof als naar de sjaal die ervan wordt gemaakt, ligt de oorsprong van het woord in het Perzisch: پشمينه (pashmina) betekent letterlijk “wollen doek”, afgeleid van پشم (pashm), wol. In de regio Kashmir verwijst pashm echter specifiek naar het fijne dons van de changthangi-geit – een grondstof die zowel zeldzaam als uiterst waardevol is.

Een bekende uitspraak luidt: “Alle pashmina is kasjmier, maar niet alle kasjmier is pashmina.” Dat benadrukt de unieke kwaliteit van deze vezel, die slechts een fractie (0,5%) van de wereldwijde kasjmierproductie vertegenwoordigt. Ter vergelijking: China, de grootste producent, levert 70% van de wereldwijde kasjmier, maar met een grovere vezel (14,5 tot 19 μm).

In Ladakh en Kashmir wordt deze zeldzame wol nog steeds met de hand gesponnen en geweven tot exclusieve shawls, in een traditie die teruggaat tot de 15e eeuw. Deze ambachtelijke sjaals, afgeleid van het Perzische shâl, zijn niet alleen een toonbeeld van verfijning en erfgoed, maar ook een tastbaar bewijs van eeuwenoude vakmanschap en culturele continuïteit.